De Taj Mahal in het midden van de negentiende eeuw, omgeven door een weelderig bos
Wanneer werd de Taj Mahal een wereldwonder? Hoe zit het met het enige bouwwerk dat vanuit de ruimte te zien is: de Chinese muur? Gaat het bij wereldwonderen om de architectuur of om bezienswaardigheden? Speelt het formaat een rol? De intentie van de maker? Hoe zit het met de perceptie van wereldwonderen? Welke rol speelde het kolonialisme? Het zijn vragen waarop we in een serie korte artikelen een antwoord hopen te formuleren.
In den beginne waren er zeven: de grote pyramide te Giza, de hangende tuinen van Babylon, het beeld van Zeus te Olympia, de tempel van Diana te Ephese, het mausoleum te Halicarnassus, de kolos van Rhodos en de vuurtoren van Alexandrië. Van die zeven is er nog één over, van de hangende tuinen heeft men zich lang afgevraagd of die ooit hebben bestaan. Nadien zijn er om allerlei redenen nog vele wereldwonderen aan de lijst toegevoegd. Die uitgebreide lijst is minder uniform dan de lijst van klassieke wereldwonderen. De Taj Mahal staat terecht op de lijst maar een paar jaar geleden haalde een Indiaas parlementslid de krant omdat hij de Taj Mahal als symbool zag van de Islamitische ‘koloniale’ overheersers en ervoor pleitte om het niet langer als bezienswaardigheid te noemen in toeristische folders, laat staan als wereldwonder aan te duiden.
De klassieke wereldwonderen door een negentiende eeuwse bril. De houtgravures staan in een boek van de Fransman Lucien Augé die in 1876 op reis ging om te kijken wat er over was van de zeven bouwwerken die ooit de hele wereld hadden verbaasd en geïmponeerd.
De kolos van Rhodos
Het mausoleum te Halicarnassus
De tempel van Diana te Ephese
Het beeld van Zeus te Olympia
De vuurtoren van Alexandrië
De grote pyramide te Giza
De hangende tuinen van Babylon
Het reisverslag van Augé beschrijft vooral het hier en nu. Welke boten hij nam, hoe de straten eruitzagen en in welke hotels het gezelschap sliep. Hij bezoekt op Rhodos een voorstelling van een reizend theatergezelschap waarin iedereen een rol had, tot en met de zuigeling van drie maanden aan toe.
In Egypte ziet hij op weg naar de pyramiden een binnenplaats vol eenden, ganzen en kraanvogels. Binnenshuis worden schapen en masse geslacht. Een voorname heer zit voor de deur, omgeven door zijn vrouwen en dienaren en luistert naar muziek en een zanger die een lang gedicht reciteert. Een terugkerend thema dat nu actueel is: overal ziet hij de arme en onverschillige lokale bevolking die niet merkt dat al hun schatten worden gestolen en voor een habbekrats verkocht aan hebzuchtige verzamelaars uit Europa.