De Vitrine

De plek waar wetenschap en erfgoed elkaar ontmoeten

paul dijstelberge

The long Ruin of Time

In Amsterdam worden in de universiteitsbibliotheek ruim 500 incunabelen bewaard. Tegenwoordig staan ze in een kluis, en wie ze wil zien moet voor ieder boek online een formulier invullen dat door een conservator wordt getekend. Als de leeszaal sluit, gaan ze weer achter slot en grendel. Vóór 2007 stonden de incunabelen in een open kast in de kelder tegenover de lift. Er was een gedrukte catalogus en in de computer vond je ze niet terug. De conservator vond de collectie weinig bijzonder, al bevatte hij toch topstukken zoals de vroegste druk van Jenson met diens beroemde romein en natuurlijk de Hypnerotomachia.

Ik heb uiteindelijk het merendeel ervan bibliografisch beschreven zonder veel aandacht te besteden aan exemplaargegevens of de banden. Dat gebeurt op dit moment in Allard Pierson. Omdat ze nu allemaal in zuurvrije dozen zijn verpakt moet ik voor de banden afgaan op mijn herinneringen. Veel waren voorzien van grijze kartonnen omslagen die waren afgeplakt met verzuurde schutbladen. Andere hadden banden uit de achttiende of negentiende eeuw en waren afkomstig uit Engeland, enkele tientallen hadden de originele of tenminste een oude band en twee hadden de heel zeldzame papieren bandjes waarin de uitgever ze eeuwen geleden had verkocht.

Fragmenten van een middeleeuws handschrift gebruikt als band. Aan de staat ervan is te zien dat er lang niet naar is gekeken. In het begin van de twintigste eeuw ging een dergelijk boek naar een restaurator die er een keurige nieuwe band omheen zette. Tegenwoordig worden dit soort banden juist gekoesterd en zo min mogelijk gerestaureerd. Gebruikssporen zijn in de mode, de inhoud van dergelijke boeken wordt nog maar sporadisch geraadpleegd. (Band uit de Universiteitsbibliotheek van Paderborn. USTC 435761)

Nu ik met dank aan het internet honderden incunabelen heb bekeken uit bibliotheken in Engeland, Duitsland en Amerika weet ik dat onze collectie niet noemenswaardig afwijkt van wat elders wordt gevonden. Zelfs de verzuurde schutbladen zijn universeel. Het aantal boeken met een negentiende-eeuwse gebruiksband (zo noem ik ze maar even) is opmerkelijk. Ze dateren uit de tijd dat de inhoud van dergelijke boeken nog werd bestudeerd door taalkundigen en tekstediteurs. Voor conservatoren is het een zorgelijke categorie. Vaak zijn dergelijke banden zuur en je ziet hoe ze de eerste (en laatste) bladen van het boek al aan het aantasten zijn. Vervangen is kostbaar en dan zit je weer met het probleem dat je een deel van de geschiedenis van een boek vernietigt. Paradoxaal genoeg juist een deel waarvan je liever had gehad dat het er nooit was geweest.

In de negentiende eeuw werden oude banden vervangen door dit soort omslagen: stevig en niet duur. Daarbij werden ook de schutbladen vervangen door nieuwe die nu vaak verzuurd zijn en soms verkruimelen als je ze aanraakt. Zo gingen veel gebruikssporen en aantekeningen van vroegere bezitters verloren.

­­­Het verwijderen van dingen die je niet bevallen of die hun functie hebben verloren is natuurlijk van alle tijden. In Amsterdam worden ook boeken bewaard die ooit aan de ketting lagen in de openbaar toegankelijke bibliotheek die de voorloper is van onze UB. De kettingen zijn al eeuwen geleden verdwenen. De knoppen en metalen hoeken die de boeken beschermden zijn niet verwijderd maar veel leren sluitingen zijn in de loop der tijd weer wel verdwenen, waarschijnlijk gewoon door slijtage. Ze braken af en werden niet hersteld.

Sluitingen, hoeken en knoppen zijn verwijderd – zo kon dit boek in de kast woren gezet zonder dat het andere boeken beschadigde. Onder het schutblad een fragment van een handschrift. (Bijbel uit de Bayerische Staatsbibliothek in München USTC 740087)

Een Bijbel uit 1486. Ooit werd een handschrift aan stukken gesneden zodat het perkament kon worden gebruikt voor de band. Eeuwen later werden de metalen hoeken en sluitingen verwijderd, vermoedelijk met een nijptang en kon het boek verhuizen naar een boekenkast. Ik probeer het me voor te stellen, wat gelukkig niet lukt. Maar het gebeurde allemaal lang geleden en zo wordt vandalisme vanzelf tot geschiedenis en een beetje eerbiedwaardig.

[paul dijstelberge]