Heiligen dienen als voorbeelden. Als perfecte Christenen laten ze het juiste pad zien, en hierdoor worden ze erkent als heilig. In sommige gevallen lijkt het andersom te gaan; de realiteit dient als voorbeeld voor de heiligen die deze realiteit vervolgens rechtvaardigen. De legende van Sint-Joris is zo’n fictieve legende, ontstaan in kruisvaarders-tijden toen er een nood was aan rechtvaardiging en een toepasselijke beschermheilige. Decennia later was er geen stad die beter raad wist met het creëren van een fictieve geschiedenis dan Venetië. Als handelsstad vormde zij het knooppunt tussen Oost en West en het Midden-Oosten speelde een grote rol in de identiteitsvorming van de handelaren. De legende van Sint-Joris in het Midden-Oosterse stadje Silene is zeer toepasselijk voor deze avonturiers, in het bijzonder voor de leden van de Scuola di San Giorgo degli Schiavoni.
Dit broederschap werd opgericht door Dalmatiërs die naar Venetië waren gevlucht vanwege de Ottomanen. Voor hun nieuwe instelling gaven zij Vittore Carpaccio (1465-1520) de opdracht om een schilderijenreeks te vervaardigen met hun beschermheiligen in de hoofdrol. Hieruit volgden Carpaccio’s beroemde schilderijen over Sint-Joris. In dit paper zal ik onderzoeken hoe Carpaccio het gedachtegoed over het Midden-Oosten in beeld brengt. Ten eerste zal de legende uitgelegd worden om vervolgens te kijken waarom de opdrachtgevers in Venetië gekozen hebben voor deze heilige. Hierna zal doormiddel van beeldelementen duidelijk worden hoe deze context zichtbaar wordt in de kunst van Carpaccio. Welke rol speelt Sint-Joris in het gedachtegoed van de Venetianen over het Midden-Oosten?
Toen Sint-Joris op zijn reis richting de stad Silene langs een meer reed, kruiste zijn pad met dat van een prinses. De prinses was gekleed als bruid maar met tranen in haar ogen, waardoor het Joris verstandig leek om even te vragen of het wel goed met haar ging. Geen geruïneerde bruiloft, maar een kwaadaardige draak bleek de bron van haar ellende. Gelukkig wist Joris daar meer raad mee dan met liefdesdrama. De inwoners van de stad van Silene werden al tijden getergd door het monster, en na al hun vee verloren te zijn was er voor hen geen andere oplossing dan het offeren van hun kinderen. Ook de dochter van de koning werd door het lot aangewezen, en om deze rede was de prinses onderweg naar het meer waar de draak zich verschool. De draak liet niet op zich wachten, terwijl de prinses haar tragische lot uitlegde aan de mysterieuze vreemdeling, zette hij de aanval in. De onverschrokken en dappere Joris sloeg een kruis en verwondde de draak met zijn lans. Samen met de prinses leidde hij de draak de stad in, waar hij het monster doodde nadat hij de stedelingen liet beloven zich te dopen tot Christenen. Zo werd de superioriteit van het Christendom in werking gesteld.
Althans, dit is hoe Christenen het verhaal bedoelden en hoe kruisvaarders hun lot in het Midden-Oosten graag hadden zien uitkomen. In 1204 werd de vierde kruistocht mede mogelijk gemaakt door de Venetianen, die in ruil voor handelsvoordelen in de Mediterraan verantwoordelijk waren voor de vloot die de kruisvaarders naar het Oosten zouden brengen. Na een minimale opkomst besloten de Venetianen eerst hun vizier te richten op Constantinopel, om hun investeringen waard te maken. De stad werd geplunderd en als bewijs voor de roofpartij staan (replica’s van) de geroofde bronzen paarden nog steeds op de San Marco. Twee-en-een-halve eeuw later spookten de gefaalde kruistochten nog immer onder de hoed van de doge. Handel met het Midden-Oosten had de stad rijk gemaakt, maarde opkomst van het Ottomaanse Rijk en de val van Constantinopel in 1453 creëerde angst onder de Venetianen, die zenuwachtig hun territorium in de Mediterraan in de gaten hielden.
Kaart van het Ottomaanse Rijks en Venetiaans territorium (groen), vlak voor de val van Constantinopel in 1453.
Een nieuw plan voor een kruistocht werd gesmeed met in de hoofdrol de Scuola di San Giorgio degli Schiavoni. Het broederschap kent zijn oorsprong in Dalmatië, dat vanwege zijn ligging het strijdtoneel werd van de Venetianen en de Ottomanen. Veel Christelijke Dalmatiërs speelden een belangrijke rol in deze strijd. Een deel vluchtte naar Venetië waar ze als onderdeel van de Scuola op afstand hielpen de Islamitische Turken te bestrijden. Als voorpret van de kruistocht schonk kardinaal Basilios Bessarione (1403-1472) een flinke aflaat aan de Scuola tijdens de feestdagen van Sint-Joris. Hierop volgende meerdere geschenken, met als toppunt een reliek van de heilige, die in 1502 ceremonieel door de straten naar het instituut werd gedragen.
Deze aanwinst is waarschijnlijk de voornaamste motivatie geweest voor een nieuwe decoratie programma in de Scuola, en met de nieuwverworven rijkdom kon niemand minder dan Carpaccio dit realiseren. Een andere reden was wellicht de pijnlijke verovering van twee belangrijke forten, Corone en Modone, door de Ottomanen in 1499. Een nieuwe kruistocht werd nooit gerealiseerd, maar de schilderijen hangen nog steeds glansrijk in het oude vertrek van de Scuola di San Giorgio degli Schiavoni. Het is niet onbegrijpelijk dat Sint-Joris hierop schittert als hun belangrijkste heilige; wie anders kon de immigranten beter beschermen dan hij die in zijn eentje een hele Midden-Oosterse stad wist te bekeren?
Carpaccio, De Triomf van Sint-Joris, 1502, Tempera op canvas, 141 x 360 cm, Scuola di San Giorgo degli Schiavoni, Venetië.
Het schilderij ‘De triomf van Sint-Joris’, 1502, is het tweede schilderij in de reeks over Sint-Joris en laat het moment zien waarop Joris de draak naar Silene sleept om hem aldaar te doden. Triomfantelijk staat Sint-Joris tussen de stedelingen die terneergeslagen toekijken. Het contrast tussen Sint-Joris en de stedelingen is duidelijk.Tulbanden versieren de hoofden van de Silenieten, en inheemse mantels zijn om schouders geslagen. Het ridderlijke kostuum van Sint-Joris biedt meer bescherming tegen vuurspuwende monsters. Dit is misschien een van de redenen dat alleen Sint-Joris dichtbij durft te komen. De belangrijkste reden is natuurlijk de bescherming van God, waar alleen Sint-Joris van geniet. Wreed is Sint-Joris niet, de omgang tussen de Silenieten en Sint-Joris is respectvol en vredig. Het is echter duidelijk dat Sint-Joris met zijn kwaliteiten ver boven de rest van de figuren uitsteekt.
Detail: De Triomf van Sint-Joris, Carpaccio, Tempel van Solomon.
Detail: De Triomf van Sint Joris, Carpaccio. Terneergeslagen Silenieten.
Niet alleen de figuren suggereren Christelijke superioriteit; de gebouwen achter het schouwspel doen dit net zo zeer. De Rotskoepel werd tussen 688 en 692 gebouwd in Jeruzalem op de Tempelberg door kalief Abd al-Malik (646-705). De Islam had zijn stempel nog niet gedrukt op de heilige stad Jeruzalem, maar de Rotskoepel kon hier verandering in brengen. Een paar eeuwen na de bouw van de moskee werden de Islamitische religieuze herinneringen van de nachtreis en de hemelvaart van Muhammad verbonden aan de Rotskoepel. Toen de kruisvaarders de stad echter overnamen in de 11e eeuw, veranderde de betekenis van de Rotskoepel in de tempel van Solomon. Deze ontwikkelingen demonstreren de continue strijd tussen de Islam en het Christendom over het eigenaarschap van het heilige land. Het gebouw achter Sint-Joris is de Rotskoepel, gepresenteerd als de tempel van Solomon. Dit roept zowel Midden-Oosterse associaties op als Christelijke legitimiteit.
Rotskoepel, Jeruzalem.
Detail: Christus handigt de sleutel over aan Petrus, Perugino, 1481/83 Tempel van Solomon (Gemodelleerd naar de Rotskoepel).
Op het schilderij zijn niet alleen de Rotskoepel, maar ook de Heilige Grafkerk is aanwezig in Silene, naar een gravure van Breydenbach. Hoewel Silene nooit een christelijke stad is geweest, plaatst Carpaccio er wel herinneringen in die veronderstellen dat de stad onderdeel is van een christelijke traditie. Hiermee rechtvaardigt hij de daden van Sint-Joris, gezien hij de stad herstelt tot zijn christelijke identiteit. Zoals Patricia Fortiti Brown opmerkt, is de reden voor de aanwezigheid van de Rotskoepel en de Heilige Grafkerk misschien niet meer dan een gebrek aan kennis van Midden-Oosterse architectuur. Gravures een referenties naar deze gebouwen werden breed verspreid, en hieruit heeft Carpaccio zijn inspiratie gehaald bij het composeren van ‘De Triomf van Sint-Joris’. Het effect voor de toeschouwer blijft echter hetzelfde, en het gemak waarmee deze gebouwen worden geeincorporeerd en geapprioprieerd in Christelijke scenes demonstreert hoe men omsprong met Midden-Oosters erfgoed.
Detail: De Triomf van Sint Joris, Carpaccio. Heilige Grafkerk.
Erhard Reeuwich, Zicht op Alexandrië, naar houtgravure van Breydenbach, 1486.
Een glorie periode van kruistochten en rijkdom werd bedreigd met de opkomst van het Ottomaanse Rijk. Langzamerhand verloren de Venetianen steeds meer land aan de Turken, en Slavische Christenen vluchtten naar de op-palen-gevestigde stad. Een product van deze vluchtelingenstroming was de Scuola di San Giorgo degli Schiavoni. Rijk geworden door de hulp die ze boden in de strijd tegen de Turken, konden de Dalmatiërs het zich veroorloven om een schilderijenreeks te laten maken door Carpaccio. Een van de hoofdrollen werd gespeeld door hun naam heilige Sint-Joris, de held die een Midden-Oosterse stad wist te bekeren tot het Christendom na het doden van de lokale plaagdraak. Geen heilige was zo perfect om de wrok van de Dalmatiërs jegens de Ottomanen te voeden als Joris, die liet zien hoe het eigenlijk zou moeten in het heilige land dat nu bewoond werd door Moslims.
Dit sentiment is goed zichtbaar in het schilderij van Carpaccio ‘De Triomf van Sint-Joris’. Sint-Joris contrasteert op spectaculaire wijze met de inwoners van Silene, die niet anders kunnen dan toekijken terwijl Joris de draak overmeestert. Achter de inwoners schitteren religieuze monumenten zoals de Heilige Grafkerk en de Rotskoepel, uit hun oorspronkelijke context geplaats als bewijs voor de rechtmatige plek van het Christendom in het Midden-Oosten. Hoewel de omgang tussen de Silenieten en Sint-Joris vredig is en de incorporatie van de gebouwen wellicht eerder onwetendheid dan een uitgedachte agenda demonstreert, wordt er toch een stempel van inferioriteit gedrukt op de Midden-Oosterse stedelingen. Alles wijst op de superioriteit van het Christendom en dit is precies hoe Carpaccio het moest schilderen als wel als hoe een toeschouwer in Venetië het werk zal hebben geïnterpreteerd. Dit was wellicht het laatste wat de Dalmatiërs konden doen als wraak jegens de Turken.
Afbeelding 1: Rafaël, Sint-Joris en de draak, 1506, Olieverf op doek, 28 x 22 cm, National Gallery of Art, Londen.
Bibliografie
Guido Perocco, Carpaccio nella Scuola di S. Giorgio degli Schiavoni (Ferdinando Ongania, Venetië, 1964
Patricia Fortiti Brown, Venetian narrative painting in the age of Carpaccio (Yale University Press, New Haven and London 1988)
Laurent Busine & Manfred Sellink, De man, de draak en de dood; de glorie van Sint-Joris. (Tentoonstellingscatalogus, Mercatorfonds, 2015)
Stefano Carboni, Venice and the Islamic World, 828-1797 (Yale University Press, New Haven and London, 2007)
Oleg Grabar, Space and Holiness in Medieval Jerusalem (Islamic Research Institute, International Islamic University, Islamabad)
Kathleen Christian & Leah R. Clark, European Art and the Wider World 1350-1550 (Manchester University Press, Manchester, 2017)
[Belle Röling]