Kleur brengt tot leven. Eerder had ik het over het inkleuren van filmbeelden waardoor de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog plotseling heel dichtbij komen. De vernieuwingen in de boekdrukkunst van de negentiende eeuw werden voor een belangrijk deel bepaald door de speurtocht van uitvinders, ingenieurs en chemici, om afbeeldingen in kleur terug te brengen in het boek en dan natuurlijk zo eenvoudig en goedkoop mogelijk – en zo natuurgetrouw als mogelijk was.
De lithografie, rond 1800 uitgevonden door Senefelder, maakte het mogelijk om in kleur te drukken en de kwaliteit ervan is tot op de dag van vandaag nooit geëvenaard. Het maken van litho’s was voorbehouden aan specialisten en onvoorstelbaar duur.
Voor modern off-set drukwerk zijn vier persen (of één pers en vier drukgangen) nodig: de elementaire kleuren + zwart. Voor een lithografie was per kleurnuance een afzonderlijke drukgang nodig. Daarbij werd gebruik gemaakt van, het woord zegt het al, stenen. Het maken van de af te drukken tekeningen was het werk van specialisten die zoals alle specialisten goed werden betaald. Vroege kleurenlitho’s worden gevonden in grote plaatwerken over de natuur en dan vooral over botanie. Het uitgeven ervan was een hobby van de zeer rijken die planten kweekten op hun buitenplaatsen en dat graag wilden weten.
De paradox van de fotografie is dat enerzijds de werkelijkheid dichter werd benaderd dan met schilderkunst mogelijk was, terwijl anderzijds met de kleur het leven uit de foto’s lijkt te zijn verdwenen.
Het zijn niet de leeftijd en de blik – het zijn vooral de kleur en de subjectieve blik van de kunstenaar die het zelfportret van Delacroix tot leven brengen.
Twee landschappen. Wat een kunstenaar zag in 1860 en wat een fotograaf vastlegde in 1900. Het landschap op de foto maakt een desolate indruk, alsof het voorvoelt wat de twintigste eeuw zou brengen.
Muzikanten, respectievelijk Israël rond 1900 en Syrië rond 1860. De zwart-wit foto is in het boek gedrukt met behulp van een van de lithografie afgeleide techniek. De kleurenfoto is natuurlijk een ingekleurde foto maar er is meer mee aan de hand. Hij is in een donkere kamer afgedrukt op het dunst mogelijke Japanse papier en daarna ingekleurd en ingeplakt in een vanzelfsprekend heel zeldzaam en kostbaar boek. Ik werd getroffen door de blik van de violist. Die is duidelijk opgetogen dat hij een keer kan spelen – en waarschijnlijk goed betaald – voor westerlingen, in 1860 een vrijwel onbekende diersoort in het nabije Oosten. Hoe kwam hij aan die viool? Wat ging hij die avond doen? Een man met een witte baard maar we geven hem nog 20 jaar. Zelfs dan is hij meer dan 150 jaar niet meer onder de levenden. Leven er nog nakomelingen? En hoe is het met de viool afgelopen?
[paul dijstelberge]