In de vijftiende eeuw was het de boekdrukker zelf die zijn letters ontwierp en de metalen stempels sneed waarmee de matrijzen werden geslagen die voor het gieten van letters werden gebruikt. Hij goot zijn eigen letters en drukte zijn die af in zijn eigen boeken. En als laatste verkocht hij die boeken zelf. Het snijden en gieten van letters werd na verloop van tijd een zelfstandige bedrijvigheid. De drukker die zelf letters sneed had het hele proces onder controle. Dat kan de kwaliteit ten goede zijn gekomen. Boeken van drukkers die het vak over de hele breedte goed in de vingers hadden, maken ook vandaag de dag nog grote indruk.
Henric Pieterszoon Lettersnider (c.1470-1511) ,geboren in Rotterdam werd al snel lettersnijder en vermoedelijk was hij de eerste handelaar in letters in de Lage Landen. Zijn bedrijf deed het goed. Hij had een groot afzetgebied voor zijn letters. Zo gebruikte bijvoorbeeld de drukker Jacob van Breda die werkzaam was te Deventer, letters van Lettersnider voor zijn uitgave van de Epistelen ende Evangelien uit 1493,. Ook werden zijn letters gebruikt in het werk van Govaert Bac, Crone van Maria, 1493. Dezelfde letters worden gevonden bij de Delftse drukker Christaan Snellaert in het Alphabetum divi amoris uit 1495. In het Sint Michaels klooster in De Hem, een buurtschap vlakbij Schoonhoven, werden de letters gevonden in het Brevaiarium Traiectense uit 1495.
Alter Littera Intials Gothic Henric Pietszoon Lettersnider.
Drukkersmerk van Hendrik Pieterszoon Lettersnider,
Rond 1496 vertrok Lettersnider naar Antwerpen waar hij een drukkerij begon. Hij heeft in Antwerpen vier boeken gedrukt waaronder een Latijns boekje met de titel, Maria Mirakelen uit 1496. In 1504 was hij weer terug naar Rotterdam en in 1508 vertrok hij naar Delft. In de periode dat hij werkzaam was - waarschijnlijk van 1492 tot 1511 – worden 16 uitgaven aan hem toegeschreven. Hij richtte zich vooral op volkse devotieboekjes. Er wordt gezegd dat Lettersnider zijn boeken publiceerde om zijn letters bekend te maken. Vermoedelijk was hij vooral veel tijd kwijt was aan het leveren van letters aan Nederlandse drukkers.
Jacob van Maerlant, Wapene Martijn, Antwerpen, 1496 met vermelding van de straat in Antwerpen en zijn naam Hendrick Lettersnider.
In de Lage landen warem in de periode van 1493 tot 1540 ongeveer 70 drukkerijen actief. Naar schatting sneed hij een derde tot de helft van alle letters die in die tijd werden gebruikt. Zijn zoon, Cornelis Henricszoon Lettersnider was vanaf 1517 tot ongeveer 1534 werkzaam als lettersnijder en drukker in Delft. Hij heeft een aantal vertalingen van werken van Erasmus in het Nederlands gedrukt. Een van deze vertalingen is het Nieuwe testament uit 1524. Cornelis heeft hier een opvallende letter gesneden.
Titelpagina van het Nieuwe testament gedrukt door Cornelis Hendriksz Lettersnider, 1524.
Lettersnijden
De kern van de uitvinding van Gutenberg bestond uit het gieten van losse letters van lood die steeds weer opnieuw gebruikt konden worden voor het drukken van verschillende teksten.
Eerst worden de letters ontworpen en getekend. Een lettersoort bestaat ongeveer uit 90 tekens. 26 hoofdletters, 26 kleine letters, de letters met accenten, de cijfers van 0 tot 9, de ligaturen: AE OE, ae, oe, ff, fl, fi, ffi, haakjes, streepjes, punten, komma’s, vraag- en uitroeptekens enz. De taak van de tekenaar is van de letters en tekens een eenheid te maken zodat ze op een grote familie lijken met terugkerende elementen die een harmonisch geheel vormen.
Op de kop van het stalen staafje wordt aan de hand van de lettertekening, in spiegelbeeld, de letter getekend. Daarna snijdt de lettersnijder wat niet tot de letter behoort weg, om reliëf te verkrijgen. De stempel die zo ontstaat wordt ongeveer 1 a 2 millimeter diep in een blokje koper geslagen, matrijs genoemd. De matrijs is nodig voor het gieten van de losse loden letters die later door de letterzetter worden gebruikt. Vóór het gieten wordt de matrijs op nauwkeurigheid en diepte gecontroleerd. Dit wordt justificeren genoemd.
Het gieten van deze losse loden staafjes met op het uiteinde de gewenste letter is een snel proces. De lettergieter schenkt lood van ca 600 graden in de mal waarin de matrijs zit. De samenstelling van de ‘letterspijs’ die hierbij gebruikt wordt bestaat uit lood, tin en antimoon. Antimoon heeft de eigenschap om uit te zetten bij het afkoelen en zorgt voor de hardheid van de letter. De mal wordt geschud zodat het lood goed doordringt tot in de kleinste hoekjes van de matrijs. Na afkoeling gaat de mal open en kan de gestolde letter eruit worden gehaald.
De hoogte van de letter tot het papier varieerde in het begin van de zestiende eeuw van land tot land maar ook per provincie of zelfs per stad. Iedere drukker had zijn eigen letterhoogte en dit verschilde ook nog per lettersoort. In de beginperiode waren de letterhoogten tussen 24.0 en 27.5 mm. Na verloop van tijd werden er uitwisselbare standaardmaten gebruikt.
Bronnen:
Dijstelberge, Paul. Wat is een boek? Een kleine geschiedenis. Amsterdam: AUP, 2018
Gaskell, Philip. A new introduction to bibliography. Oxford: At the clarendon press, 1972
Kruitwagen, B. “De incunabeldrukker en lettersteker Henric Pieterssoen die Lettersnider van Rotterdamme.” De guldenpasser 1 (1923): 5-43.
Lettersnijders. “lettersnijders.” Geraadpleegd op 20 mei 2021. https://www.stadsarchiefdelft.nl/delft365/lettersnijders/
Smeijers, Fred. Counter punch making type in the sixteenth century designing typefaces now. London: Hyphen press, 1996
[Marietje Ruijgrok]