In de zestiende en zeventiende eeuw reisden veel kunstenaars uit de Nederlanden naar Italië. Sommige wilden de oudheid bestuderen of leren van grote eigentijds meesters, andere vertrokken op zoek naar werk. Een begaafd kunstenaar kon als het meezat een gunstige aanstelling veiligstellen aan een van de talrijke hoven of bij stedelijke elite. Kunstenaars uit de Lage Landen waren vooral in trek vanwege hun technische kennis. Zo waren Vlaamse tapijtwevers of glasschilders te vinden in de belangrijkste werkplaatsen op het schiereiland, en was men ervan overtuigd dat de noorderlingen de olieverf hadden uitgevonden. Een ander technisch vakgebied waarop zij uitblonken was het graveren van schrijfkunst. In de periode c. 1580-1620 zijn opvallend veel noorderlingen op dit vlak in Italië actief. Dit is nooit structureel onderzocht; hier volgt een eerste verkenning.
Het graveren van kalligrafie was geen eenvoudige opgave. De graveur moest de handbewegingen van de kalligraaf zo goed mogelijk nabootsen, maar dan niet met pen op papier, maar met burijn op een geprepareerde koperplaat. Dit moest ook nog in spiegelbeeld om het correct op papier te krijgen. Het ging dan ook niet altijd goed. Zo weten we dat in de Republiek de befaamde Jan van den Velde (1568-1623) geen genoegen nam met de graveerkunsten van Gerard Gauw en op zoek ging naar een plaatsvervanger voor zijn volgende publicaties. Het wordt ook wel gezegd dat de aan- of afwezigheid van een kundige kalligrafiegraveur doorslaggevend is voor het aanbreken van een bloeitijd in gedrukte schrijfkunst.
Terug naar Italië. Hoe weten we nu zo zeker dat het hier om Nederlanders en Vlamingen gaat? Allereerst is dit af te leiden aan de naam, die duidelijk afsteekt van mediterrane voor- en achternamen. In sommige gevallen italianiseerde of latiniseerde kunstenaars hun naam om zichzelf beter te profileren op de lokale markt, anderen deden dit bewust niet, en profileerden zich als noorderling. Het belangrijkste bewijsmateriaal is dat in archiefbronnen of in de signatuur vaak een afkomst wordt vermeld, zoals ‘fiamengo’, ‘hollandus’, ‘oltremontano’ (‘van de andere kant van de bergen’, de Alpen), of een geboortestad.
De belangrijkste graveur in deze context was Martin van Buyten. Van Buyten is gedocumenteerd in Rome tussen 1588-1608 en in Napels tussen 1609-1613. Over zijn geschiedenis thuis is (op dit moment) niets bekend. Hij graveerde de schrijfkunst van Ludovico Curione, Sempronio Lancione en Francesco Periccioli. Van Buyten vervaardigde bovendien de platen van enige pennenkunst van Simone Verovio (gedocumenteerd in Rome tussen 1575-1607), een landgenoot uit Den Bosch die tegenwoordig vooral bekendheid geniet als uitgever van bladmuziek in Rome. Van Buytens keuze uit het werk van Curione, Scelta, is voorzien van een opdracht aan de Napolitaanse edelman Pietro Sanseverino van zijn hand.
Titelpagina L‘Idea vniuersale delle cancellaresco corsiuo, et bastarde , Martin van Buyten (graveur), Sempronio Lancione (kalligraaf), Napels 1613. Allard Pierson: OTM: KL 08-187.
Schrijfvoorbeeld met afkortingen, Martin van Buyten naar Ludovico Curione, uit Scelta dell’Opere, 1600. Allard Pierson, OTM: KL 08-471.
De genoemde Italiaanse kalligrafen waren leidend in hun veld. Zeker Curione’s reputatie reikte tot aan de Lage Landen, zoals blijkt uit het feit dat Jodocus Hondius enkele schrijfvoorbeelden van hem opnam in zijn compendium Theatrum artis scribendi (Amsterdam, 1594). Dat zij telkens kozen voor Van Buyten betekent dat hij in hun ogen uitstekend werk afleverde. Lancione droeg zelfs een blad uit zijn Forma op aan Van Buyten, waarin hij hem een ‘kampioen’ noemde. Arthur Osley schreef het standaardwerk over zestiende-eeuwse Italiaanse schrijfkunst en was vol lof over zijn werk: ‘[T]he brilliance of Martin van Buyten’s burin imposed high standards on writing books between about 1585-1610’ (139).
Een collega was Abraham Tummermans. Over hem is vrijwel niets bekend, behalve dat hij in Verona actief was aan het begin van de zeventiende eeuw. Hier graveerde hij La theorica del vero modo di scrivere van Lancione, aldaar gepubliceerd in 1601. De aantrekkelijke titelpagina toont twee allegorische figuren met de sibille Carmenta, die volgens legendes het Latijnse schrift had uitgevonden.
Titelpagina La theorica del uero modo di scriuere cancellaresco corsiuo di nuoue, Abraham Tummermans (graveur), Sempronio Lancione (kalligraaf), Verona 1601. Allard Pierson: OTM: KL 08-187.
Schrijfvoorbeeld ‘Idea del carattere cancellaresco’ in cursieve hand, Abraham Tummermans naar Lancione in La theorica.
Wellicht een grensgeval wanneer het gaat om ‘nationaliteit’, ook Jacques Granthomme (c. 1550/1560-na 1622) uit Douai was actief in Italië voordat hij zich langdurig in Heidelberg vestigde. Hij graveerde het schrijfboek Della Teorica van Alberto Murati, dat werd uitgegeven in Siena in 1594.
Is er sprake van een zichtbaar noordelijk karakter in deze prenten? Uiting van het individu werd niet op prijs gesteld in dit genre, en is dan ook lastig vast te stellen. Ook is er geen significante toename van het aantal niet-Italiaanse handschriften in deze bundels. Wel valt op dat schrijfboeken gestoken door noorderlingen vaak een visueel rijke titelpagina hebben met een originele iconografie, wat erop zou kunnen wijzen dat deze graveurs niet uitsluitend schrift konden graveren maar ook beeldende voorstellingen, iets wat we in sommige gevallen ook zeker weten. Dit wil niet zeggen dat zij deze titelbladen ook ontwierpen; de ontwerpen hiervoor werden meestal aangedragen door lokale schilders en tekenaars.
Overigens vonden kalligrafiegraveurs uit de Nederlanden ook elders in Europa emplooi. Zo leidde de aanwezigheid van Simon de Vries of Frisius (c. 1580-1628) in Parijs tot een forse toename van gedrukte Franse schrijfkunst rond 1600. In Spanje heeft ene Adriaen Boon de schrijfkunst van Pedro Díaz Morante senior (1566-1636?) gestoken, ergens in de periode 1615-1636.
Helaas weten we frustrerend weinig over deze figuren. Een gericht archiefonderzoek in Italië en een grondige comparatieve analyse van graveerstijlen zouden mogelijk meer duidelijkheid kunnen brengen.
[Niels Weijenberg]
Bronnen:
Croiset van Uchelen, T. (2005). Jan van den Velde Schrijfmeester: 1569-1623 / Fondement-boeck: 1605. Amsterdam: De Buitenkant.
Gerson, H., R. van Leeuwen en G.J. van der Sman (2019). Gerson Digital: Italy (Gerson Digital V). Den Haag: RKD, https://gersonitaly.rkdstudies.nl/ .
Osley, A.S. (1972). Luminario: An introduction tot he Italian writing-books of the sixteenth and seventeenth centuries. Nieuwkoop: Miland Publishers.