De Vitrine

De plek waar wetenschap en erfgoed elkaar ontmoeten

Tamara Kiewiet

Het is niet al goud wat er blinkt

Austin Powers fans weten dat als het om goud gaat, Johann van der Smut de grootste liefhebber ooit is. Deze goudlievende Nederlander, beter bekend onder de naam Goldmember, is Austin Powers’ antagonist uit de gelijknamige film. Ondanks (of misschien wel dankzij) het feit dat dit personage wordt neergezet als een karikatuur van de Nederlander, voel ik een zekere verwantschap met hem. Ik houd namelijk ook van goud. En van boeken. Niet vreemd dus, dat mijn aandacht werd getrokken door de gouden tekst en decoraties die ik tegenkwam in enkele van de oudste, gedrukte boeken. Was ik daadwerkelijk op goud gestuit? Of was dit goud net zo echt als de gouden inkt uit de pen waar ik mijn kerstkaarten mee schrijf? Ik ging op zoek naar het hoe en waarom van deze kostbare manier van drukken. 

“I love goooold” - Johann van der Smut a.k.a. Goldmember

Onderzoek naar incunabelen en de makers van deze eerste gedrukte boeken uit Europa bracht niet alleen kennis over de werken zelf, maar ook over het reilen en zeilen in 15e-eeuwse drukkerijen. Hoewel niet alle bevindingen voor waar aangenomen kunnen worden is een ding zeker. Het runnen van een 15e-eeuwse drukkerij was meestal geen vetpot. Boeken waren kostbaar en een goed gevulde boekenkast was alleen weggelegd voor de rijke bovenlaag van de bevolking. Het produceren van een boek was zelfs zonder de toevoeging van gouden belettering en versiersels al een kostbaar proces. Dit verklaarde het geringe aantal 15e-eeuwse drukkerijen dat experimenteerde met drukken met dit kostbare edelmetaal. Een andere mogelijke oorzaak is de complexiteit van drukken met goud, maar daarover later meer.

In de 15e eeuw waagden slechts twee drukkers zich aan deze ontwikkeling: de befaamde Duitse drukker Erhard Ratdolt en zijn Griekse concullega Zacharias Callierges uit Kreta. Niet geheel toevallig waren beide drukkers werkzaam in de kosmopolitische Republiek Venetië. 

Afbeelding met tekst Automatisch gegenereerde beschrijving

Goudgedrukte ornamenten en initiaal op eerste pagina van de Griekse uitgave van Commentarii in quinque voces Porphyrii, gedrukt door Zacharias Callierges. 

In zijn werk over Nederlandse gezegden merkte F.A. Stoett op dat goud, ‘het edelste der metalen’, in veel uitdrukkingen en gezegden refereert naar betrouwbaarheid, degelijkheid en deugd. Het blinken van dit edelmetaal in de 15e-eeuwse Venetiaanse boekdrukkunst heeft een heel andere symboliek. De eerste met bladgoud gedrukte boeken waren een uiting van rijkdom. In de 15e eeuw vormden grote handelssteden de thuisbasis voor vele drukkerijen. Want waar handel werd gedreven, was welvaart. En La Serenissima, de Republiek Venetië, was met afstand het welvarendst. 

Het leven in Venetië werd gedomineerd door een aantal rijke handelsfamilies. Pronken met rijkdom en status was voor hen een alledaagse bezigheid. Wie het breed had, liet het breed hangen. Eén blik op de goudgedrukte pagina’s en het was duidelijk hoe vermogend de eigenaar van het boek was. Maar dat het bladgoud ook de inhoud van de tekst een vermogende uitstraling kon geven kreeg ik pas door toen ik over Erhard Ratdolts eerste uitgaven van Euclides Elementen las. Ratdolt droeg zijn eerste uitgaven van dit werk op aan de regerende Doge van de Republiek Venetië. De volledige dedicatie drukte hij in bladgoud. Op die manier gaf Ratdolt extra glans aan de status en rijkdom van de leider van de republiek.

Afbeelding met tekst, oud, naamplaatje, steen Automatisch gegenereerde beschrijving

Het goud in Erhard Ratdolts editio princeps van Euclides’ Elementen, opgedragen aan de Doge van Venetië in 1482.

Er bestaan weinig met goud gedrukte incunabelen, het fabricatieproces was niet alleen kostbaar maar ook ingewikkeld. Zo drukte Erhard Ratdolt in zijn eerste goudversierde werken met niet met gouden inkt, maar met bladgoud. Eerst bestrooide hij de vellen met een dun laagje lijmpoeder. Daarna werd het bladgoud op de verhitte loden letters aangebracht. Vervolgens smolt de lijmpoeder tijdens het drukken, waardoor het bladgoud aan de pagina bleef plakken en de resten bladgoud afgeborsteld konden worden. Waren de letters te heet, dan verbrandde het papier, waren ze niet heet genoeg, dan bleef het bladgoud niet plakken. Er zaten dus nogal wat haken en ogen aan dit proces. Dat verklaart waarom dit het enige bestaande exemplaar met een gouden opdracht is. In Amsterdam heeft de universiteitsbibliotheek ook een exemplaar maar dat is ‘gewoon’ in zwarte letters gedrukt.

Niet alle goudkleurige inkt uit die tijd was daadwerkelijk gemaakt van goud. Wereldwijd hielden alchemisten zich al vele eeuwen bezig met het creëren van goud. Allerlei mengsels moesten des glanzende pracht van het edelste metaal nabootsen. Hoewel ik niet geloof dat de makers van goudkleurige inkt dachten dat ze echt goud hadden gemaakt, was hun werkwijze vergelijkbaar met die van de alchemisten. Ze maakten een mengsel van goedkope grondstoffen dat zo dicht mogelijk bij de kleur van echt goud kwam.

Afbeelding met tekst Automatisch gegenereerde beschrijving

Goudgedrukte ornamenten en initiaal op eerste pagina van de Griekse uitgave van Commentarii in quinque voces Porphyrii, gedrukt door Zacharias Callierges.

Goud of fool’s gold, hoe het ook zij, de ekster in mij voelt zich sterk aangetrokken tot al wat er blinkt. Ondanks dat het gebruik van gouden inkt het drukken ongetwijfeld makkelijker moet hebben gemaakt, werden goudgedrukte boeken geen hit. Waarom niet? Vermoedelijk omdat het boeken simpelweg te duur maakte. De ontwikkeling van de boekdrukkunst ging gepaard met de toename van geletterdheid in Europese samenlevingen. Boeken werden steeds vaker gedrukt voor en gelezen door lagen van de bevolking die zich de gouden letters niet konden veroorloven. Ondanks dat ik graag boeken vol goud had gezien, ben ik blij dat deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden.

Boardley, John. Typographic firsts: adventures in early printing. Bodleian Library, 2019.Carter, Victor, e.a. ‘Printing With Gold In The Fifteenth Century’. The British Library Journal, vol. 9, nr. 1, 1983, pp. 1–13.Stoett, F. A. ‘Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden’. DBNL, DBNL, https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_0725.php. Geraadpleegd 7 oktober 2021.[Tamara Kiewiet]