De Vitrine

De plek waar wetenschap en erfgoed elkaar ontmoeten

Jolein Span

Een medische encyclopedie

Onder het toeziend oog van Esculapius wordt de natuur bestudeerd door een gezelschap ernstige heren. De achtergrond toont links een landschap met dieren en schepen dat de wijde wereld verbeeldt, rechts zien we een laboratorium zoals dat werd gebruikt door alchemisten en door apothekers voor de bereiding van medicijnen.

Nicholas Lemery (1645-1715) was een Franse chemicus uit de 17de eeuw. Hij verwierf bekendheid dankzij zijn vermogen om chemie simpel uit te leggen. Door zijn colleges verkreeg hij een grote reputatie die nog zou toenemen door de publicatie van zijn boek “Cours de Chymie”.

Door de jaren heen is dit boek niet minder dan dertien maal uitgegeven en vertaald in Latijn, Duits, Italiaans, Spaans en Engels.

Het boek Woordenboek of algemeene verhandeling der enkele droogeryen is ook van zijn hand. Het verscheen in het Frans en is vertaald door Cornelius van Putten en Isaäc de Witt.

Deze encyclopedie beschrijft de ‘drie koninkrijken’: de dieren, kruiden en mineralen en hoe ze worden gebruikt voor de geneeskunde. De herkomst van de uiteenlopende namen van de medicijnen wordt uitgelegd net als hun oorsprong, het gebruik en wat er verder bijzonder aan.

Het boek is versierd met vele mooie plaatjes en het zal een nuttig boek zijn geweest voor chirurgijns, apothekers en kruidenhandelaren in de 17de en 18de eeuw.

De gravure op de titelpagina weergeeft mooi de inhoud en doel van het boek. Het gedicht wat erbij staat beschrijft hoe men de verschillende materialen en dieren kan gebruiken om het lijden te verzachten.

De schone titelprint, die ’t oog houdt opgetogen, / Verbeeld een Werkgezicht, gebezigd door ’t vermogen / Des schranderen Vernufts, terwijl het zoekt, en gaart, / Of naar de Kunst bereid wat zee en aardrijk baart / En schenkt van Dieren, Erts, Gebloemte en Kruiderijen, / En wat, door kracht of geur, het ziekbed, in zijn lijden, / Kan trekken tot een troost.

Vrij vertaald: de mooie titelprent is er niet alleen om ons te verstrooien, hij laat ook zien hoe de mens met zijn verstand de dingen onderzoekt, of het nu om dieren, mineralen of planten gaat. Dat alles wordt gebruikt om de zieken te genezen en te troosten.

Zo wordt bijvoorbeeld de Hippopotamus oftewel nijlpaard in het boek beschreven als een viervoetig dier met een zeer dik hoofd, meer lijkend op een kalf dan een paard. Wat verder volgt is een nauwkeurige beschrijving van het lichaam. Kijkend naar de gravure die bij de tekst hoort lijkt dit nijlpaard echter niet helemaal op wat we tegenwoordig als nijlpaard bestempelen. Zou de maker van deze afbeelding een nijlpaard ooit in het echt hebben gezien? Of zou hij enkel afgaande op de beschrijving deze gravure hebben gemaakt? Het nijlpaard was uitermate zeldzaam in Europa, zeker in de 17de eeuw. Het was moeilijk om een kalf te vangen en het vervolgens in leven te houden gedurende de lange reis naar Europa. Het lijkt dan ook aannemelijk dat de graveur nooit een nijlpaard in het echt heeft gezien.

Naast de nauwkeurige beschrijving van het lichaam wordt ook besproken waarom de nijlpaard nuttig is. Zijn tanden zijn zo hard dat je ze kan gebruiken als vuurstenen maar tevens ook om kunsttanden van te maken. De witheid en hardheid van deze tand is hier uitermate geschikt hiervoor. Ook kan men de tanden in poedervorm gebruiken tegen aambeien.

Een curieuze opmerking volgt aan het eind van de beschrijving: de zaadballen van het nijlpaard zouden namelijk erg goed zijn tegen slangenbeten. De auteur heeft dit ontleend aan Plinius, die dit beschreef in zijn Naturalis Historia.

De Chagrin (Ezel) en de Zibethum (Civet) lijken iets meer overeen te komen met hoe de dieren er in het echt uit zien. Nadat de ezel is overleden kan men de huid tot leer maken en dit gebruiken om boeken, kastjes, inktkokers, en zakhorloges te bekleden.

De civet, een ‘wild en wreed dier’, kon volgens de schrijver in Holland worden gehouden en gevoed worden met melk en eieren. De zak onder zijn staart bevat klieren waaruit een sterk ruikende stof kon worden verkregen. De ‘Reukmengers’ konden er een aangenaam parfum van maken voor een ‘aangename kitteling op de reukzenuw’. Civet wordt nog steeds gebruikt in de parfumindustrie maar het wordt nu meestal in een laboratorium vervaardigd.

Het boek geeft een interessante kijk op 17de -eeuwse gebruiken van bepaalde materialen. De bijbehorende gravures zorgen ervoor dat de tekst tot leven komt al is de natuurgetrouwheid niet perfect.

Bibliografie

De Groene Man. ‘Het opgezette nijlpaard in La specola’. Online website, geraadpleegd 15 januari 2022. Beschikbaar via https://www.degroeneman.nl/news/het-opgezette-nijlpaard-in-la-specola/

Encyclopaedias. ‘Dictionnaire ou Traité universel des drogues simples’. Online website, geraadpleegd 15 januari 2022. Beschikbaar via https://encyclopaedias.uni-regensburg.de/197/

L'Emery, Nicolas. Woordenboek of algemeene verhandeling der enkele droogeryen. Rotterdam: J.D. Beman, 1743.Nature. „Nicolas Lemery (1645–1715).” 17 November 1945.[Jolein Span]