Op het eerste oog schijnt het gegraveerd titelblad van het boek: “’T Heylighe Emaus anders figuer ende waerheydt” goed binnen de traditie van de gegraveerde titelbladen te passen. Wanneer we de beeltenis en de begeleidende tekst echter van nader in beschouwing nemen merken we op dat we te maken hebben met een opmerkelijke beeldtenis. Ik zal de afbeelding zo duidelijk mogelijk beschrijven en proberen te duiden wat we nu eigenlijk zien. De subtitel van het boek beschrijft waar het boek nader over gaat: “Een beschrijvinghe van de heerlijcke predicatie die de Sone Gods Christus Iesus gedaan heeft, op den H. paesdach, gaede na zijne triumphelijcke verrijzenisse, met twee van zijne Discipelen na Emaus, met groote ne […] bent tesamen gebracht en vergadert uit Mose en alle de propheten, Suler dat de beloften, figuren ende prohetien can Christo eerst bloot na de letter verhaelt ende gesteld, en daar na grondelijck en troostelijck uit de H. Schrifture verclaert worden.” [zie figuur 1] Het betreft hier dus de predicatie, de preek, die Christus heeft gedaan op paasdag na zijn herrijzenis en de verklaring van de profetiën van Christus.
Gravure op titelblad
Het boek is in 1605 uitgegeven in Utrecht en is geschreven door Henricus Caesarius, een Utrechtse predikant, in het boek geduid als ‘bedienaer des Goddelijcken Woorts.’ Wanneer we echter bovenstaande beschrijving van de inhoud in ogenschouw nemen, lijkt de afbeelding echter niet duidelijk te passen bij hetgeen beschreven wordt. De afbeelding is in drie, min of meer losstaande, delen verdeeld. Links zien wij een romaanse boog, waardoor een doorkijk wordt gegeven naar een altaar waar een boek op staat. Daarboven staat in tekst ‘propheten’ geschreven. In het midden van de gravure vinden wij een pilaar, waar ‘waarheit’ in gegraveerd staat, die op een zeshoekige basis staat waarop Christus staat gegraveerd. De pilaar is deels omgeven door een stenen muur, waarop aan weerszijden de woorden ‘Joden’ en ‘heidenen’ staan. Bovenop de rudimentair weergegeven pilaar ligt een boek waar zegels aan lijken te hangen en waar sluitingen op zitten. Het is het bekende boek met de zeven zegels uit de Openbaringen van Johannes. Boven op het boek staat het lam Gods – symbool voor Christus, met in zijn poot een kruisvormige stok met daaraan een wapperend vaandel waar het naar lijkt te kijken. Rechts op de afbeelding zien we misschien wel het meest dynamische deel van de gravure. Er staat een groot kruis - zonder de bovenkant – met daaromheen een slang gewikkeld. De slang is een vrij algemeen bekend symbool voor de dood of het kwaad en wordt geassocieerd met Satan. Het is dan ook opmerkelijk dat de slang om het symbool van christus is gewikkeld in deze afbeelding. Een soortgelijke beeldtenis zien we in bijvoorbeeld het schilderij ‘Moses and the Brazen Serpent” van Sebastien Bourdon. Deze slang wordt ook wel ‘Nehushtan’ genoemd. In het verhaal redt Moses, die reeds in de titel wordt genoemd, zijn volgelingen. En inderdaad, volgens het verhaal worden zijn volgelingen geteisterd door slangen. Neshutan is hiervoor de oplossing die Moses vindt. We zien op de grond Israelieten die bidden tot de bronzen slang op de stok, in de hoop dat zij worden verlost van de slangen. Ze bevinden zich overduidelijk in een woestenij, op de achtergrond zijn tenten te zien. In Johannes 3:14 vinden wij een wel een verwijzing naar dit verhaal. Vaak wordt deze verwijzing verklaard als een prefiguratie van de kruisiging van Christus.
Maar wat moeten we dan met de andere delen van de afbeelding? De linkerzijde van de afbeelding lijkt duidelijk. Het opengeslagen boek met daarboven het opschrift ‘profeet’ lijkt eenduidig te verwijzen naar de kennis van de profeten en wat daarvan in dit boek zelf naar voren zal komen. Raadselachtiger is echter de pilaar in het midden van de afbeelding, waar waarheid opgeschreven lijkt te zijn. De pilaar waar het Lam Gods op staat, lijkt te duiden op het feit dat het Christendom een ‘pilaar van de waarheid’ is in de samenleving. Hij is gebouwd op het zeshoekige fundament van Christus, waarop het triomferende lam Gods troont, op de Openbaringen van Johannes. Maar wat is dan de functie van de muur die de pilaar lijkt te omwallen en waar de woorden ‘heidenen’ en ‘Joden’ op staan geschreven? Is dit op te vatten als een theoretisch kader waarbinnen het Christendom moet worden begrepen? Of heeft deze afbeelding betrekking op Efeziërs 2:14-15: ‘Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande: opdat hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende’. Het lijkt er sterk op dat we in de afbeelding inderdaad een reflectie op deze passage zien, waar Christus de muur heeft afgebroken tussen deze afgescheiden groepen door zijn kruisiging.
Uiteindelijk is de afbeelding sterk allegorisch van aard, met verwijzingen naar de fundamenten van het Christendom en de rol die profeten hierin hebben gespeeld. Ook wordt Christus als verlosser en verbinder tussen voorheen buitengesloten bevolkingsgroepen gepresenteerd. Daarnaast is het opmerkelijk dat de afbeelding van de bronzen slang zijn weg heeft gevonden in dit werk uit 1605. De bedenker van de prent wilde daarmee waarschijnlijk tonen dat de hervormde protestantse kerk de weg naar het ware geloof wees, zoals Mozes de Israelieten de weg terug had gewezen naar het geloof van hun voorouders. Dan rest ons nog één vraag: wat heeft dit dan te maken met Emmaus? Emmaus is de plek waar Jezus na zijn herrijzenis twee van zijn apostelen ontmoet. De thema’s die allegorisch worden gepresenteerd in het gegraveerde titelblad zinspelen allen op hetgeen Christus aan zijn discipelen heeft gepredikt tijdens zijn herrijzenis in Emmaus. Een zeer interessante afbeelding is het zeker te noemen.
‘Moses en de bronzen slang’ door Sebastien Bourdon
[Max Götz]