‘Ken jij een schilder genaamd Van der Meer, die onder andere een zeer mooie zwangere Hollandse dame heeft geschilderd?’
Dit schrijft de kunstenaar Vincent van Gogh (1853 – 1890) op 29 juli 1888 naar zijn vriend Emile Bernard (1868 – 1941) vanuit Arles. Het schilderij dat Van Gogh hier beschrijft is Brieflezende vrouw in het blauw (ca. 1663) van Johannes Vermeer (1632 – 1675). Hoewel van Gogh overtuigd was dat de vrouw in het schilderij van Vermeer zwanger is, deelt niet iedereen deze mening. Ook bij Vrouw met weegschaal (ca. 1662–1665), Vrouw met de parelsnoer (ca. 1662–1665) en Het concert (ca. 1663–1666 staat ter discussie of ze al dan niet een zwangere vrouw verbeelden. De wijdvallende kleding en bollende buiken bij de schilderijen roepen bij velen de speculatie op dat de vrouwen zwanger zijn. In dit onderzoek wordt gekeken of het de bedoeling was van Vermeer om zwangere vrouwen te verbeelden. Om een antwoord te vinden wordt er eerst per schilderij gekeken wanneer de eerste theorieën over zwangerschap opkwamen. Vervolgens wordt er gekeken naar Vermeers omgeving om te kijken of hij een aanleiding had om zwangere vrouwen te verbeelden. Hierna wil ik achterhalen of het een onderwerp was om te schilderen. Tot slot zal dit onderzoek zich richten op de kleding die de vrouwen dragen omdat deze de speculatie oproepen.
Wanneer verschenen de eerste theorieën?
De schilderijen die ter discussie staan, vallen onder wat in de zeventiende eeuw ‘Modern’ werd genoemd. Schilders die het ‘Modern’ verbeeldden, schilderden figuren in de kleding en omgeving van hun eigen tijd. In Gerard de Lairesse’s (1640 – 1711) Groot Schilderboek uit 1740 wordt Vermeer tot de ‘moderne’ schilders gerekend. De Lairesse was zelf niet zo positief over dit soort onderwerpen en dacht dat de waardering ervan zou vergaan. De tijd heeft het tegendeel bewezen, maar dit neemt niet weg dat het tijdsgebonden karakter van deze ‘moderne’ onderwerpen vandaag de dag nog voor problemen zorgt, onder andere over de staat van de vrouwen.
Figuur 1: Johannes Vermeer. Brieflezende vrouw in het blauw, ca. 1663.
Op de Brieflezende vrouw in het blauw is, zoals de titel al verklapt, een vrouw in een blauwe satijnen mantel te zien die een brief leest. De brief lijkt onverwachts te zijn gekomen, want de vrouw onderbreekt haar toilet ervoor. De vroegste uitvoerige beschrijving omschreef dit schilderij als ‘een bevallig dametje, staande een brief te leezen voor haar toilet’. Er wordt hier niets gezegd over een eventuele zwangerschap. Het idee dat de vrouw een kind verwacht, lijkt te zijn ontstaan naar aanleiding van de brief die Van Gogh naar Bernard stuurde in 1888. Vanuit die brief is het idee in de monografie over Vermeer van Philip Hale uit 1913 beland en gemeengoed geworden.
Figuur 2: Johannes Vermeer. Vrouw met Weegschaal, ca. 1662–1665.
Bij Vrouw met weegschaal is net zoals bij de Brieflezende vrouw in het blauw, een vrouw te zien die aan een tafel staat. In 1971 opperde Carstensen en Putscher de eerste theorie dat de vrouw zwanger zou zijn. Zij meenden dat de vrouw volgens een oud volksgebruik parels weegt om het geslacht van haar ongeboren kind te voorspellen. Sindsdien wordt door velen aangenomen dat de vrouw zwanger is en speelt de zwangerschap een belangrijke rol in de interpretaties van het schilderij. Zo is dit schilderij geïnterpreteerd als een portret van Maria, maar van Catharina Bolnes (1631 – 1688), de vrouw van Vermeer en de moeder van hun veertien kinderen.
Figuren 3 en 4: Johannes Vermeer. Vrouw met de parelsnoer, ca. 1662–1665 en Het concert, ca. 1663 – 1666.
Voor de Vrouw met de parelsnoer en Het concert zijn de vermeende zwangerschappen zo verbonden aan de interpreltatie dat niet terug te vinden is wanneer er voor het eerst een theorie over een zwangerschap werd geopperd.
In het geval van alle bovenstaande schilderijen beargumenteren de voorstanders van de stelling dat deze vrouwen zwanger zijn niet waarom zij dit aannemen. Men veronderstelt de zwangerschap en neemt deze mee in de interpretatie van het schilderij. In het geval van de Vrouw met Weegschaal is het voor verschillende interpretaties zelfs cruciaal dat ze zwanger is. Er zijn echter ook verschillende argumenten waarom de vrouwen niet zwanger zouden zijn.
Vermeers omgeving
Voor er wordt gekeken of zwangerschap een onderwerp was in de schilderkunst, lijkt het me interessant om eerst naar Vermeers omgeving te kijken. Zoals al werd aangehaald, was zijn vrouw Catharina vaak zwanger. Dit zou het voor Vermeer toegankelijker maken om zwangere vrouwen te schilderen. Wat ook nog een rol zou kunnen spelen is dat de zeventiende-eeuw vele wetenschappelijke ontdekkingen zag, ook rondom de voortplanting. Twee belangrijke ontdekkingen op dit gebied vonden plaats in Delft. In 1672 publiceerde Reinier de Graaf (1641 – 1673) bijvoorbeeld zijn baanbrekende studie De muliebrum organis over de vrouwelijke anatomie. Hierin deelde De Graaf zijn ontdekkingen van de follikels op de eierstok, het ontstaan van een eicel en diens rol in het proces van conceptie. Naar aanleiding van zijn ontdekkingen veronderstelde De Graaf dat het sperma van de man de eicel met een soort levende essentie doordrenkte en de eicel zo leven gaf. Alhoewel deze theorie niet klopt (het menselijk leven ontstaat door de fusie van de eicel en de spermacel), hadden zijn bevindingen grote impact. Tot dan was de gedachte dat de vrouw geen rol speelde bij de creatie van een kind. Het vrouwelijke “sperma” zou uit de vrouwelijke “zaadballen” via de eileiders in de baarmoeder komen. De baarmoeder werd gezien als slechts een soort couveuse die de foetus bescherming en voeding gaf tot de foetus volgroeid was en geboren kon worden.
Enkele jaren later maakte Antoni van Leeuwenhoek (1632 – 1723) een tweede grote ontdekking rond de voortplanting gedaan. Van Leeuwenhoek was gefascineerd door microscopie en in 1677 ontdekte hij met zijn zelfgemaakte microscoop het spermatozoön (zaadcel), dat hij zelf het lütgen dierkens noemde. Het duurde nog enkele jaren voordat Van Leeuwenhoek zelf geloofde dat deze cellen het menselijk leven bevatten, maar eenmaal overtuigd meende hij dat de zaadcellen de hele foetus in zich hadden en dat de baarmoeder slechts een couveuse was. Op het vlak van de rol van de vrouw in de voortplanting was Van Leeuwenhoek dus nog een aanhanger van de oude theorie.
Figuur 5: Nicolaas Hartsoeker. Tekening van een homunculus in een zaadcel, 1694.
Deze twee ontdekkingen werden echter gepubliceerd rond de dood van Vermeer (1675). Daarom veronderstelt kunsthistorica Karin Leonhard dat Vermeer zelf nog in de voortplantingstheorieën geloofde die tweeduizend jaar eerder waren opgesteld door Hippocrates (ca. 460 v.Chr. – 370 v.Chr.) en Aristoteles (384 v. Chr. — 322 v. Chr.). Hippocrates meende dat in de lichamen van de man en vrouw een zaadvloeistof wordt gevormd die via het ruggenmerg en de nieren naar de geslachtsorganen stroomt. Tijdens geslachtsgemeenschap mengen de twee vloeistoffen en ontstaat er nieuw leven. Aristoteles’ theorie was tijdens de zeventiende eeuw dominanter. Hij stelde dat de vrouw het materiaal bezat waarin de embryo kon groeien. De man gaf aan dat materiaal het “generatieve agent”, namelijk het leven en de ziel. Volgens Aristoteles zorgde de vrouw enkel voor voedsel en bescherming van de embryo, een principe dat Van Leeuwenhoek ook aanhing.
Professoren Ronit Haimov-Kochman en Irving M. Spitz zien echter toch invloed van de ontdekkingen van De Graaf en Van Leeuwenhoek op Vermeers schilderijen. Ze veronderstellen dat de drie mannen elkaar kenden en dat Van Leeuwenhoek en De Graaf discussies hadden over de oorsprong van het leven in de herberg die Vermeer van zijn vader had geërfd. Hierdoor zou volgens hen Vermeer toch op de hoogte zijn geweest van de voortplantingsontdekkingen. Het onderwerp zwangerschap zou door zijn vrouw en door dit soort discussies voor Vermeer toegankelijke onderwerpen zijn geweest om te schilderen.
Een onderwerp in de schilderkunst?
Tot de twintigste eeuw waren vrouwen het grootste deel van hun volwassen leven zwanger. Dit was ook het geval bij Vermeer thuis. Deze situatie vindt echter geen weerspiegeling in de schilderkunst. Volgens kostuumexpert Marieke de Winkel komt dit doordat over zwangerschap in het algemeen niet gesproken werd. Zo werd Reynu Semeyns (1563 – 1616) ter gelegenheid van haar huwelijk, dat had plaats gevonden op 2 april 1595, geportretteerd door Jan Claesz. (ca. 1570 – 1618/19). Ze baarde namelijk op 24 augustus datzelfde jaar haar dochter. Op het moment dat ze voor haar portret zat, was ze minstens vijf maanden zwanger. Toch is op het portret haar zwangerschap niet te zien. Uiteraard kon dit verborgen worden door haar jurk, maar er wordt aangenomen dat de kunstenaar er bewust voor koos om haar zwangerschap niet te tonen. Ook in religieuze schilderijen waarbij de zwangerschap het onderwerp kan zijn, zoals bij de Visitatie, worden de vrouwen meestal gehuld in draperieën die hun buiken moeilijk zichtbaar maken.
Figuur 6: Jan Claesz. Reynu Semeyns, 1596.
Ook zijn er uitzonderingen. In de Engelse kunst zijn er portretten van vrouwen die zich in een gevorderd stadium van de zwangerschap bevonden. Verschillende voorbeelden zijn bij de schilder Marcus Gheeraerts II (1561 – 1635-6) te vinden. Hij maakte onder andere Portret van een onbekende vrouw (ca. 1595) en Portret van een vrouw in rood (1620). In Engeland ontstond tussen 1580 en 1630 een trend om op deze manier geportretteerd te worden. De expliciete reden hiervoor is onbekend, maar het wordt in verband gebracht met het feit dat het in die tijd de rol van de vrouw was om voor zoveel mogelijk gezonde erfgenamen te zorgen. Op deze manier kon de familienaam verstevigd en uitgebreid worden. Misschien vormden deze portretten een visueel bewijs van een verwacht dynastiek succes. Het was echter ook een tijd dat een bevalling fataal kon zijn. Dit soort portretten konden dus ook fungeren als een herinnering van een geliefde die binnenkort kon overlijden.
Figuren 7 en 8: Marcus Gheeraerts II. Portret van een onbekende vrouw, ca. 1595 en Portret van een vrouw in rood, 1620.
Voor vrouwen in Nederland gold dezelfde situatie. Toch vond hier niet zo’n trend plaats. De Winkel stelt dat er bij haar weten geen voorbeelden zijn van zwangere vrouwen in de Nederlandse portretkunst. Tijdens dit onderzoek zijn er geen bronnen gevonden die haar op dit vlak tegenspreken. Een mogelijke reden die De Winkel voor deze afwezigheid in de portretkunst geeft, is dat zwangerschap wellicht als onaantrekkelijk werd beschouwd en daarom zoveel mogelijk werd verborgen. Wel is er soms een zwangere vrouw te zien in komische genreschilderijen, zoals Het vieren van de geboorte (1664) van Jan Steen (1626 – 1679) of het wordt gesuggereerd bij het vaak geschilderde doktersbezoek-onderwerp.
Figuur 9: Jan Steen. Het vieren van de geboorte, 1664.
Nu is de vraag of Vermeer een uitzondering was op de regel. Er zijn dus waarschijnlijk geen portretten van zwangere vrouwen in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw, maar er zijn wel zwangere vrouwen te vinden in de genreschilderkunst, het genre dat Vermeer hoofdzakelijk schilderde. Echter, de schilderijen van Vermeer waarover wordt gespeculeerd zijn, zo ver bekend, niet komisch bedoeld. Tegelijkertijd zou het niet de eerste keer zijn dat Vermeer zijn eigen draai geeft aan een onderwerp. Zo legde Vermeer in zijn schilderij Het straatje (ca. 1657–1661) de focus op het stadsgezicht in plaats van de mensen, waar zijn tijdgenoten de focus op legden. Het is ook mogelijk dat het model voor de schilderijen in verwachting was en Vermeer simpelweg ervoor koos haar zwangerschap niet te verbergen. Zo is er geopperd dat het model de vaak zwangere Catharina is. Vermeer zou zich door financiële beperkingen en lage productiviteit geen professioneel model hebben kunnen veroorloven.
De kleding
Iets dat opvalt bij deze vier schilderijen, is dat de vrouwen in Vrouw met de parelsnoer, Vrouw met weegschaal en Het concert dezelfde soort jas dragen. Zo’n jas had in de zeventiende eeuw verschillende namen, ook binnen Nederland. In Amsterdam heette het een jak, maar in steden zoals Dordrecht, Rotterdam en Delft werd het vooral een manteltje genoemd. De meer luxueuze manteltjes hadden bont en werden gedragen door de vrouwen van de midden- en hogere klasse als comfortabele informele kleding. Meestal waren de mantels niet gevoerd en zat het bont enkel aan de randen. Bovendien was het bont niet van hermelijn, zoals vaak wordt gedacht, maar kwam het van een witte eekhoorn of zelfs een kat. Bij Vermeer is er vaak een manteltje te zien, en regelmatig een gele. Er wordt verondersteld dat deze, net zoals een groene, van Catharina waren. Beide manteltjes worden in de boedelinventaris genoteerd die werd opgesteld na Vermeers overlijden. Behalve bij Vermeer zijn dit soort manteltjes ook bij tijdgenoten terug te zien zoals Gerard ter Borch (1617 – 1681), Gabriël Metsu (1629 – 1667) en Pieter de Hooch (1629 – 1684). Ondanks dat dit kledingstuk vaak terug te zien is in de schilderkunst, zijn er geen bewaard gebleven.
Figuren 10 en 11: Johannes Vermeer. Schrijvend meisje, ca. 1662–1667 en Gerard ter Borch. Drinkend paar aan een tafel, ca. 1660.
Figuren 12 en 13: Gabriël Metsu. Ontbijt, ca. 1660 en Pieter de Hooch. Interieur met een kind, die een papegaai voert, 1672.
Hier wil ik stilstaan bij De Hooch. Er zijn zeer veel werken van De Hooch overgeleverd, waardoor er bij hem ook veel manteltjes te zien zijn. De Winkel en Arthur K. Wheelock Jr. zijn ervan overtuigd dat de schijnbaar zwangere vormen van de vrouwen het gevolg zijn van zeventiende-eeuwse kleding. Wheelock beargumenteert: ‘Dutch fashions in the mid-17th century seemed to have encouraged a bulky silhouette. The impression of the short jacket worn over a thickly padded skirt in Vermeer's painting in particular may create just such an impression’. Dit lijkt inderdaad het geval te zijn bij Vermeer en De Hooch. Wat echter ook opvalt, is dat niet alle vrouwen die een mantel dragen zwanger lijken. Bovendien lijken de vrouwen die geen mantel dragen niet per sé zwanger.
Vrouwen met manteltje die zwanger lijken
Figuur 14: Pieter de Hooch. Een vrouw en twee mannen in een prieel, ca. 1657–58.
Figuur 15: Pieter de Hooch: Moeder en kind bij een wieg in een interieur, 1665 – 1668.
Figuur 16: Pieter de Hooch. Interieur met echtpaar, ca. 1662–1665.
Vrouwen met manteltje die niet zwanger lijken:
Figuur 17: Pieter de Hooch. Vrouw met boek en kind met hoepel in een interieur, ca. 1660-1664.
Figuur 18: Pieter de Hooch. Twee vrouwen leren een kind met valhoed lopen, ca. 1668-1672.
Vrouwen zonder manteltje die niet zwanger lijken:
Figuren 19 en 20: Pieter de Hooch. Een muzikaal gesprek, 1674 en Johannes Vermeer. Vrouw met waterkan, ca. 1662–1665.
Door naar de mantel op zichzelf te kijken kan er dus geen antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag, maar daarom zijn de schilderijen van De Hooch om nog een andere reden zeer interessant. Hij heeft namelijk ook verschillende schilderijen waarbij de mantel open is waardoor er gezien kan worden wat de vrouwen eronder droegen. Gewoonlijk werden er stays (een werkkorset, rijglijven in Amsterdam en keurslijven in Delft) onder de mantels gedragen die het lichaam van de vrouw nauw omsluiten. Deze waren meestal rood en werden geregen aan de voorkant, zoals te zien is bij de werken van De Hooch.
Figuur 21: Pieter de Hooch. Interieur met een vrouw zittend naast een wieg, ca. 1661-1663.
Figuur 22: Pieter de Hooch. Interieur met een vrouw aan haar toilet en een man die zijn hoed afneemt, ca. 1669-1672.
Figuur 23: Pieter de Hooch. Man met glas en kruik en vrouw die haar lijfje dichtrijgt, 1665.
Wheelock beargumenteert dus dat de indruk dat de vrouwen zwanger zijn het gevolg is van de rokken die ze onder de manteltjes dragen. Zelf ben ik hier niet van overtuigd. Als de schilderijen van Vermeer met die van De Hooch worden vergeleken, vind ik dat de rokken te laag beginnen voor de hoge bollingen bij Vermeer. Het verschil in rokhoogte kan echter ook het resultaat zijn van verschil in kunstenaar. Misschien zijn de vrouwen niet zwanger en schilderde Vermeer de rokken hoger.
Figuur 24: detail stays en manteltjes.
Toch is het mogelijk dat de vrouwen zwanger zijn. Eerder werd ook aangehaald dat De Winkel net zoals Wheelock van mening is dat de bollingen het gevolg kunnen zijn van de zeventiende-eeuwse mode, maar ze stelt ook dat het niet zo hoeft te zijn. Ze wijst erop dat langwerpige en slanke silhouetten modieus waren in de zeventiende eeuw. Deze vormen werden bereikt door stijve lijfjes te dragen. Deze mode is terug te zien in schilderijen en ook onder de manteltjes. Dit soort strakke kleding is niet bevorderlijk tijdens de zwangerschap, maar uit documenten blijkt dat vrouwen in verwachting het toch droegen. In een preek uit 1651 riep Jacob Cornelisz van Dalen (1608 – 1662) de vrouwen op om terug te keren naar de hoge taille lijfjes van de jaren dertig want wat ze nu droegen zou henzelf en het ongeboren kind schade aandoen. Enkele jaren later, in 1659, drong Jezuïet Adriaen Poirters (1605 – 1674) erop aan dat getrouwde vrouwen dit soort kleding moesten mijden omdat het miskramen kon veroorzaken. Volgens De Winkel is het mogelijk dat sommige vrouwen in de vroege stadia van hun zwangerschap deze lijfjes bleven dragen en in latere stadia de meerderheid ervoor koos om de lossere en comfortabele manteltjes te dragen. Deze mantels konden dus wellicht ook dienst doen als zwangerschapskleding.
Figuren 25 en 26: Voorbeelden nauwsluitende lijfjes. Johannes Vermeer. Brieflezend meisje bij het venster, ca. 1657–1659 en Dame en twee heren, ca 1659–1660.
Tot slot is er nog de Brieflezende vrouw in het blauw. De vrouw in dit schilderij draagt een andere soort mantel. Deze is door De Winkel geïdentificeerd als een beddejak. Zoals de naam impliceert, werden beddejakken in bed gedragen en waren ze meestal van blauw of wit satijn gemaakt, hadden ze rechte mouwen en werden met strikken aan de voorkant dicht gemaakt. De Winkel zegt niets over of er een korset of lijfje onder de beddejak werd gedragen. Omdat mij dit een belangrijk argument lijkt waarom de vrouw al dan niet zwanger is, neem ik aan dat er onder beddejakken geen van beide werd gedragen. Ook bij dit schilderij wordt er beargumenteerd dat de bolling komt door de rok die eronder wordt gedragen, maar wederom vind ik de bolling hiervoor te hoog.
Figuur 27: Johannes Vermeer. Brieflezende vrouw in het blauw, ca. 1663.
Conclusie
Bij de schilderijen Brieflezende vrouw in het blauw, Vrouw met weegschaal, Vrouw met de parelsnoer en Het concert van Vermeer wordt er door de wijdvallende kleding en bollende buiken gespeculeerd dat de vrouwen in deze schilderijen in verwachting zijn. Met dit onderzoek heb ik geprobeerd meer inzicht te krijgen of het de bedoeling was van Vermeer om zwangere vrouwen af te beelden. Na eerst te hebben gekeken naar wanneer de eerste zwangerschapstheorieën opkwamen, is er gekeken naar Vermeers omgeving. Niet alleen was zijn vrouw Catharina vaak zwanger, in Delft werden er in de zeventiende-eeuw twee belangrijke voortplantingsontdekkingen gedaan door Reinier de Graaf en Antoni van Leeuwenhoek. Deze ontdekkingen werden echter rond de dood van Vermeer gepubliceerd. Dit laat Karin Leonhard vermoeden dat Vermeer zich dus niet bewust was van deze ontdekkingen en nog geloofde in de voortplantingstheorieën van Hippocrates en Aristoteles. Ronit Haimov-Kochman en Irving M. Spitz opperen het tegendeel. Zij veronderstellen dat de drie mannen elkaar kenden waardoor Vermeer zich wel bewust was van de ontdekkingen. Het zwangerschapsonderwerp zou hierdoor, naast de vele zwangerschappen van Catharina, toegankelijker zijn geweest voor Vermeer om te schilderen.
Vervolgens is gekeken of zwangerschap een onderwerp was in de schilderkunst. Alhoewel het in Engeland korte tijd een trend was, zijn er in Nederland geen gekende portretten van zwangere vrouwen uit de zeventiende eeuw. Een mogelijke reden hiervoor is dat zwangerschap als onaantrekkelijk werd beschouwd en dus verborgen bij portretten. Wel zijn er zijn voorbeelden van komische genre schilderijen. Ondanks dat Vermeer vooral genre schilderijen maakte, zijn deze vier, voor zover bekend, niet komisch bedoeld. Toch is het mogelijk dat Vermeer zijn eigen draai gaf en/of dat het model zwanger was en ervoor koos haar zwangerschap niet te verbergen.
Tot slot is er gefocust op de kleding van de vrouwen. Deze wekken namelijk de speculatie op dat ze zwanger zijn. De bolle vormen zouden het gevolg zijn van de rokken die vrouwen in de zeventiende eeuw onder hun mantels droegen. Bij enkele schilderijen van De Hooch zijn niet enkel de stays die de vrouwen destijds droegen te zien, maar ook de rokken. Als de schilderijen van Vermeer en van De Hooch worden vergeleken, vind ik dat de rokken te laag beginnen voor de hoge bollingen bij Vermeer. Dit hoogteverschil kan echter ook verklaard worden door het verschil in kunstenaar. Toch zouden de vrouwen zwanger kunnen zijn. Naast informele en comfortabele kleding, konden de manteltjes dienst doen als zwangerschapskleding.
Was het de bedoeling van Vermeer om zwangere vrouwen af te beelden? Dit is zeer moeilijk te bepalen. Voor elk argument is er een tegenargument. Hoewel er geen zeker antwoord is gevonden op de onderzoeksvraag, ben ik zelf geneigd te denken dat Vermeer wel zwangere vrouwen heeft verbeeld. Het onderwerp was toegankelijker voor hem doordat zijn vrouw vaak zwanger was en dat hij misschien op de hoogte was van de voortplantingsontdekkingen. Daarnaast schilderde Vermeer genre schilderijen en gaf hij zijn eigen draai aan onderwerpen. Hij kan ervoor gekozen hebben een zwangere vrouw te schilderen of om de zwangerschap van het model, die misschien Catharina zelf was, niet te verbergen.
Literatuurlijst:
Archief Amsterdam. “Jacob Cornelisz van Dalen.” Geraadpleegd 29 mei 2020, https://archief.amsterdam/beeldbank/detail/1b2cf72d-45d5-aaf7-c876-b5426ca11ed5.
Broos, B., en A. K. Wheelock Jr., Johannes Vermeer. Den Haag: Mauritshuis, 1995.
Davies, P., Janson's history of art: the western tradition. Amsterdam: Pearson, 2015.
Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren. “Adriaen Poirters.” Geraadpleegd 29 mei 2020, https://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=poir001.
Dr. Rob Fucci, “Lecture 4 – Vermeer, Optics, and Perspective,” (college), Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 21 april 2020.
Encyclopædia Britannica. “Antonie van Leeuwenhoek.” Geraadpleegd 5 mei 2020, https://www.britannica.com/animal/weevil.
Encyclopædia Britannica. “Aristotle.” Geraadpleegd 20 mei 2020, https://www.britannica.com/biography/Aristotle.
Encyclopædia Britannica. “Hippocrates.” Geraadpleegd 20 mei 2020, https://www.britannica.com/biography/Hippocrates.
Encyclopædia Britannica. “Reinier de Graaf.” Geraadpleegd 6 mei 2020, https://www.britannica.com/biography/Reinier-de-Graaf.
Essential Vermeer. “Vermeer’s Women.” Geraadpleegd 17 mei 2020, http://www.essentialvermeer.com/women's_faces/vermeer's_women.html.
Genealogie Online. “Reynu Meynertsdr. Semeyns.” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://www.genealogieonline.nl/enkhuizer-regentengeslachten/I1183.php#bronnen.
Grove Art Online. “Borch, ter family [Terborch].” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T010044.
Grove Art Online. “Gheeraerts family.” Geraadpleegd 20 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T031861.
Grove Art Online. “Hooch [Hoogh; Hooghe], Pieter de.” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T038835
Grove Art Online. “Lairesse, Gérard de.” Geraadpleegd 20 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T048796.
Grove Art Online. “Metsu, Gabriel.” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T057480.
Grove Art Online. “Steen, Jan (Havicksz.).” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://doi-org.proxy.uba.uva.nl:2443/10.1093/gao/9781884446054.article.T081140.
Grove Art Online. “Vermeer, Johannes [Jan ].” Geraadpleegd 9 mei 2020, https://www-oxfordartonline-com.proxy.uba.uva.nl:2443/groveart/view/10.1093/gao/9781884446054.001.0001/oao-9781884446054-e-7000088848?rskey=wfQ0xL&result=1.
Haimov-Kochman, R. en Spitz, I., “Three Giants in the Cradle of Reproductive Medicine; Reproduction Theories of the Seventeenth Century as Discerned by Pregnancy Portraiture in the Oeuvre of Jan Vermeer,” Rambam Maimonides Medical Journal 7 (2016): 1 – 7.
Leonhard, K., “Vermeer’s Pregnant Women. On Human Generation and Pictorial Representation,” Art History 25 (2002), 293-318.
Montias, J., Vermeer and His Mileu: a Web of Social History. Princeton: Princeton University Press, 1989.
Mortier, B. du, Kostuums op Gabriël Metsu’s schilderijen. Mode en manieren omstreeks 1650.
RKD. “Jan Claesz.” Geraadpleegd 28 mei 2020, https://rkd.nl/nl/explore/artists/17002.
Tate. “Portrait of an Unknown Lady.” Geraadpleegd 17 mei 2020, https://www.tate.org.uk/art/artworks/gheeraerts-portrait-of-an-unknown-lady-t07699.
Tate. “Portrait of a Woman in Red.” Geraadpleegd 17 mei 2020, https://www.tate.org.uk/art/artworks/gheeraerts-portrait-of-a-woman-in-red-t03456.
The Foundling Museum. “Portraying Pregnancy: From Holbein to Social Media.” Geraadpleegd 9 mei 2020, https://foundlingmuseum.org.uk/events/portraying-pregnancy/.
Vincent van Gogh The Letters. “To Emile Bernard. Arles, Sunday, 29 July 1888.” Geraadpleegd 9 mei 2020, http://vangoghletters.org/vg/letters/let649/letter.html.
Winkel, M. de, “The Interpretation of Dress in Vermeer’s Paintings,” in Studies in the History of Art, Vol. 55, Symposium Papers XXXIII: Vermeer Studies (1998), 326-339
[Emma van Benthem]