De Vitrine

De plek waar wetenschap en erfgoed elkaar ontmoeten

Annejet Groenewegen van der Weiden

De humoristische Brabbeling van Roemer Visscher

Roemer Visscher - Wikipedia

Roemer Visscher (1547-1620) verdiende zijn geld met graanhandel, maar stond meer bekend om zijn gedichten en zijn culturele rol in het Amsterdam van rond 1600. Hij organiseerde veel culturele en literaire avonden. Uit kennis die we hebben over die avonden blijkt dat Visscher wel hield van wat vertier: er werden veel raadselspellen gedaan, en iedere aanwezige gast moest verplicht een lied zingen. Brabbeling is een bekende dichtbundel van Visscher.

Afbeelding van de titelpagina van ‘Brabbeling’ (druk uit 1624)

De titel Brabbeling is ietwat pretentieloos, alsof Visscher zelf weinig waarde zag in zijn werk, of in ieder geval deed alsof hij dat niet zag. Los van de vraag of Visscher zijn eigen poëtische kwaliteiten erkende of niet, suggereert de titel vooral dat we hier te maken hebben met een vrolijk poëziebundeltje, bedoeld voor vertier. Het boekje is geestig, vol humor en ook nu nog leuk om te lezen. De humor van Visscher was soms letterlijk, en soms verborgen.

Het geestige karakter van Brabbeling begint al bij de titelpagina. De waterkan en wijnkan op de afbeelding worden gezien als uitdrukking van Visschers lijfspreuk ‘elck wat wils’: iedereen moest zelf weten hoeveel water hij bij zijn wijn deed. Daarnaast zou men kunnen denken dat de kannen zelf een ‘brabbeling’ houden, aangezien het net lijkt of ze tegen elkaar praten. Ook het wijnglas in het midden staat er niet zomaar. Het is geen toeval dat juist dit wijnglas op de titelpagina kwam te staan: dit type glas heet namelijk een roemer. Een leuke kans voor de dichter dus, om zijn naam twee keer te vermelden op de titelpagina.

Een bijzonder onderdeel van Brabbeling is de verzameling ‘raetselen’ of raadsels die Visscher erin had opgenomen. Het onderdeel is een mooi voorbeeld van de humor van Visscher. Voor de liefhebber van een doordenker die alle hedendaagse raadsels al uit zijn of haar hoofd kent, zou dit boekje een groot plezier zijn. De eerste in de verzameling gaat als volgt:

Vert.: Ons allen is ghegheven van de Heer der Heeren / Net wat dat wij geenszins moghen ontbeeren / En nochtans wort ghesocht van mannen en wyven / Middel en manier om dat te verdryven.

Enig idee? De lezer hoefde het antwoord gelukkig niet schuldig te blijven, omdat onder ieder raadsel het antwoord schuingedrukt stond. Dit eerste gedicht had Visscher nog niet al te moeilijk gemaakt; hij heeft het uiteraard over ‘de tijdt’.

De raadsels en vele van zijn gedichten die humoristisch bedoeld waren, waren vrij bedeesd van aard. Toch schroomde Visscher niet om ook ‘humor voor volwassenen’ te gebruiken in Brabbeling:

‘Al dat men mach dencken gaet Marten beginnen / Maer gheen dingh can hy maken ree (= gereed) / Daerom denck ik, als hy zijn Wijf sal minnen / Soo breeckt die mast ter halver zee.’

Mogelijk het mooiste aan het werk van Roemer is dat het nu ook nog een glimlach zal weten op te wekken bij de meeste lezers. Het is bewonderenswaardig dat Visscher aan het begin van de zeventiende eeuw een boekje heeft weten te schrijven dat ook nu nog geestig is. Dat doet vermoeden dat men in de tijd van schrijven al helemaal genoten moet hebben van zijn Brabbeling.

Bronnen:

‘Brabbeling (1614) studie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar’, via:

https://www.dbnl.org/tekst/viss004brab02_01/viss004brab02_01_0042.php

‘Roemer Visscher: goed rond, goed Hollands’, via: https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/roemer-visscher

[Annejet Groenewegen van der Weiden]