De Vitrine

De plek waar wetenschap en erfgoed elkaar ontmoeten

Larissa van Vianen

Brillen te Brugge: de bril van de kanunnik als bewijsmateriaal

Jan van Eyck’s (1390-1441) fascinatie voor optische effecten blijkt niet alleen uit zijn weergave van glanzende harnassen en fonkelende juwelen, maar ook uit zijn representatie van alledaagse objecten. De bril van Joris van der Paele (1370-1443) op de Madonna met kanunnik van der Paele (1436) is hier een sprankelend voorbeeld van. Van Eyck geeft minutieus weer hoe convex lenzen tekst kunnen vervormen wanneer ze op een bepaalde manier vast worden gehouden (figuur 1). Deze vervorming is zelfs zo precies weergegeven dat opticiens de sterkte van de kanunnik’s glazen hebben weten te bepalen. Met glazen op sterkte +2,50 had de kanunnik een typische leesbril op zijn neus. De Madonna met kanunnik van der Paele geldt hiermee als het eerste schilderij waarop de opdrachtgever is geportretteerd met zijn bril.

Gezien de geringe hoeveelheid archeologische vondsten van middeleeuwse brillen en lenzen, maakt Van Eyck’s realisme het aanlokkelijk zijn bril te verheffen tot een fysieke bron. Zodoende telt België niet één maar twee aanduidingen voor de aanwezigheid van brillen in Vlaanderen: de enige archeologische brillenvondst in België is tevens opgegraven in de buurt van Brugge, in Oostende. Dit exemplaar betreft een zogeheten knijp- of geklonken bril van runderbeen uit de late vijftiende eeuw. Slechts een fragment van het montuur heeft de tand des tijds doorstaan (zie figuur 2). Jan van Eyck geeft als tijdgenoot natuurlijk een ongehavend en zeer gedetailleerd beeld van de bril van de kanunnik.

Links: Figuur 1. Detail tekstvervorming op de Madonna met kanunnik van der Paele
Rechts: Figuur 2. Geklonken bril van been uit ca. 1450-1500. Gevonden in Walraversijde, Oostende.

En daarmee raken we aan de kern van het probleem rond de bril van Van der Paele: we hebben te maken met een afbeelding van een bril. Naar de bril is verder geen enkele verwijzing te vinden in enige inventaris of rekening. Deze bril bevindt zich dus uitsluitend in de geschilderde wereld van Jan van Eyck: een wereld die een werkelijkheid suggereert maar niet per se kopieert. Om die reden is het maar de vraag hoeveel informatie van Eyck’s verbeelding van de bril van Joris van der Paele daadwerkelijk te bieden heeft.

In tegenstelling tot de bril van Oostende, lijkt de bril van de kanunnik geen knijp- of geklonken bril te zijn maar een bril met een ronde neusbrug. Dit model is vergelijkbaar met de brillen van vandaag de dag. In de geklonken bril is de herkomst van zijn uitvinding nog goed te herkennen: op de neusbrug houdt een pin het montuur, bestaande uit twee losse vergrootglazen, bijeen. Hoewel Van der Paele met zijn duim deels de neusbrug bedekt, is aan de plaatsing van de aanzet te zien dat zijn duim geen pin verhuld. Bij geklonken brillen bevindt deze aanzet zich immers aan de bovenkant van het montuur (figuur 3). Van Eyck plaatst de aanzet van de neusbrug echter aan de binnenzijde van de lenzen. Dit betekent dat hij op de hoogte was van het type montuur. Hoewel kunstwerken dit type bril al vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw tonen, is Jan van Eyck de eerste schilder uit de Lage Landen die het in zijn werk laat figureren.

Figuur 3. Geklonken bril van been uit ca. 1400-1450. Gevonden in Windesheim, Zwolle. De aanzet van de neusbrug bevindt zich bovenaan het montuur.

Dergelijke monturen werden aan één stuk uit het gewenste materiaal gesneden. Op het eerste oog lijkt dit materiaal op de Madonna met kanunnik van der Paele op hout. Uit de vergelijking met het uiterlijk van de houten brillenkoker op het schilderij blijkt echter dat we met een ander materiaal te maken hebben (figuur 4). De infrarood macrofoto op de website Closer To Van Eyck toont dat van Eyck op het montuur zekere hoog-lichten heeft geplaatst, die op een glanzend materiaal duiden (figuur 4). Hoorn heeft een dergelijk glimmend oppervlak en heeft, afhankelijk van het dier of enige behandeling met zilvernitraat, eenzelfde donkere kleur als het montuur van Van Eyck (figuur 5 en 6).

Figuur 4. Details op Madonna met kanunnik van der Paele (1436), Jan van Eyck. Infrarood beeld

Links: Figuur 5. Detail tekstvervorming op de Madonna met kanunnik van der Paele (1436), Jan van Eyck.

Rechts: Figuur 6. Staande beker in de vorm van een griffioenen klauw, Hans Faust (1541-1583), buffelhoorn in verguld zilver, British museum, London.

Ook de omranding van de brillenglazen wijst op hoorn. Van Eyck beeldt namelijk niet alleen een montuur af dat uit één stuk is gesneden, maar ook een montuur dat ononderbroken is. Middeleeuwse brillen van hout of been hebben ingesneden brillenranden om de lenzen gemakkelijk in het montuur te kunnen plaatsen (zie figuur 2 en 3). Bij hoornen monturen is deze gleuf echter weg te kneden door het montuur te verwarmen. Na het afkoelen krimpt het hoorn en zitten de brillenglazen stevig in het montuur, zonder zichtbare naad. Jan van Eyck schildert in de Madonna met kanunnik van der Paele dus genoeg kenmerken om het materiaal van het montuur te identificeren als hoorn.

Van Eyck’s brillenglazen zijn een andere kwestie. In de vijftiende eeuw waren lenzen van kostbaar beryl en betaalbaar glas te koop op de Brugse stapelmarkt. Het Italiaanse vitrum blanchum (wit glas) was een goed alternatief voor kristallen lenzen. Ondanks de naam had vitrum blanchum echter een grijzige toon die zelfs in materiaal van de beste kwaliteit te zien was. De blauwgrijze weerschijn in de brillenlens van de kanunnik zou goed kunnen wijzen op kristal, hoewel glazen lenzen er bedrieglijk veel op leken (figuur 8). Venetiaanse gildevoorschriften tonen namelijk aan dat gildes die zich met kristal bezighielden al in 1300 vervalsingen als een serieus en vaak voorkomend probleem zagen.

Links: Figuur 7. Detail op de Annunciatie, Jan van Eyck (1434-1436), olieverf op doek, National Gallery of Art, Washington.
Midden: Figuur 8. Detail weerschijn bril op de Madonna met kanunnik van der Paele (1436), Jan van Eyck. Rechts: Figuur 9. Detail op de aanbidding van het Lam Gods, Jan en Hubert van Eyck (1432), olieverf op paneel, Sint Baafskerk, Gent

Helaas biedt ook de vergelijking met bergkristal in het oeuvre van Jan van Eyck geen definitief antwoord. Waar de scepter van de engel Gabriël in de Washington Annunciatie een opvallend blauwe toon heeft, lijkt de scepter van God de vader op het Gent’s altaarstuk meer op de brillenglazen van de kanunnik (zie figuur 7 en 9). Er moet echter wel rekening gehouden worden met het feit dat het God de vader paneel nog niet gerestaureerd is en de gelige ondertoon dus het resultaat kan zijn van vernis. Daarnaast hoeven kristallen brillenglazen bij van Eyck niet per definitie te wijzen op kristallen glazen in de bril van Joris van der Paele. Van Eyck biedt immers een kijkje in een fictieve wereld vol luister. Een kristallen bril zou een kanunnik niet misstaan, maar zolang de herkomst van de bril onduidelijk is, zegt de bril van de kanunnik meer over Van Eyck dan over Van der Paele.

Zelfs een minutieuze verbeelding van een ongehavende bril bij Jan van Eyck is dus geen neutrale historische bron. Waar van Eyck’s bril met zijn ronde neusbrug nieuw inzicht biedt in de monturen beschikbaar in het Brugge van de vijftiende eeuw, geeft het schilderij geen eenduidig beeld van de brillenglazen van de kanunnik. Italiaans glas van hoge kwaliteit was in 1436 slecht te onderscheiden van kristal. De prijs van kristallen lenzen was echter aanzienlijk hoger. Het is om deze reden ook maar de vraag of over de brillenglazen van de kanunnik daadwerkelijk conclusies getrokken kunnen worden. Met olieverf is een vervalsing immers nog makkelijker gemaakt dan door een glasblazer.

Van Eyck’s bril geeft een vergelijkbare hoeveelheid informatie over de brillenindustrie in Brugge als de archeologische vondst in Oostende. Het brillentype en het materiaal vallen zowel in Oostende als in de Madonna met kanunnik van der Paele goed te typeren. Waar in Oostende de brillenglazen echter de tand des tijds niet hebben doorstaan, zijn Jan van Eyck’s brillenglazen vanwege hun herkomst uit van Eyck’s schijnwereld niet met zekerheid te bepalen. Voor dergelijke informatie blijven we afhankelijk van archieven, in de vorm van in- en uitvoerrekeningen, registers, inventarissen en brieven. Deze bronnen zijn dan ook van groot belang om zowel de bril van de kanunnik als de bril in Oostende te van een context te voorzien. Noch archeologische vondsten, noch afbeeldingen kunnen zelfstandig een beeld bieden van de herkomst en productie van brillen in het Brugge van de vijftiende eeuw.

Afbeelding 1: Detail op Madonna met kanunnik van der Paele, Jan van Eyck (1436) olieverf op paneel, Groeningemuseum, Brugge

Bibliografie:

Dillon, Sarah. Seeing Renaissance Glass : Art Optics and Glass of Early Modern Italy 1250–1425. New York: Peter Lang, 2018.

Dreyfus, John. “The Invention of Spectacles and the Advent of Printing: A revised version of paper given to the Bibliographical society 20 January 1987.” , The Library Volume s6- X, Issue 2 (1988): 93–106.

Hanley, Stephen. "Optical Symbolism as Optical Description: A Case Study of Canon van der Paele’s Spectacles.” Journal of Historians of Netherlandish Art 1:1 (Winter 2009): 1-21.

Harbison, Craig. Jan van Eyck: the Play of Realism. Londen: Reaktion Books, 2012.

Hardwick, Paula. Discovering horn. Southampton: The Camelot Press Ltd., 1981.

Ilardi, Vincent. Renaissance Vision: From Spectacles to Telescopes. Philadelphia: American Philosophical Society, 2007.

Markiezenhof. “Oudste bril,”, laatst bekeken op 20 januari, 2021. https://www.markiezenhof.nl/over-ons/nieuws/museumweek.

Mentasti, R. B., Borrelli, L., & Tonini, C. “Venetian conical goblets of the renaissance.” Journal of Glass Studies, 61 (2019): 157-195.

Rhodes, Michael. “A Pair of Late Medieval Spectacles from the Trig Lane Site.” LA, iv (1980): 23-25.

Rosenthal, J. W. Spectacles and Other Vision Aids: A History and Guide to Collecting. San Fransisco: Norman Publishing, 1996.

[Larissa van Vianen]